[terug naar index]
   
  Vooraf
   
 01 Kennis is macht. Als heel een volk in dezelfde heilige geschriften gelooft, dan is kennis van die heilige geschriften, hun geschiedenis en hun commentaren voldoende om macht over dat volk te geven. Wie vindt dat op universiteiten uitsluitend zuivere wetenschap onderwezen mag worden, nodig ik uit, verder in deze beschouwing te lezen. Als er een reden is, de godgeleerdheid van de universiteit te verwijderen, dan ligt die volgens mij niet in de zuiverheid van de onderwezen wetenschap maar in het feit dat het volk niet meer verenigd in dezelfde heilige geschriften gelooft. Iedere wetenschap heeft met gezonde twijfel te maken, maar een wetenschap houdt op, wetenschap te zijn als er buiten de universiteit meer twijfel over is dan daarbinnen.
 02 Daarmee is nog niet gezegd dat het volk niets meer gelooft. De geharnaste atheïsten vormen net zo'n minderheid als de geharnaste gelovigen. Daartussen bevindt zich de meerderheid, die wel wil aannemen dat er meer tussen hemel een aarde is dan de vijf zintuigen aankunnen, maar voor die aanname niet meer de samenzang beoefent.
 03 Het komt zelden voor dat een fundamentalistische gelovige een atheïst wordt. Het komt even zelden voor dat een atheïst een fundamentalistische gelovige wordt. Maar de geharnaste partijen aan beide kanten slagen er wel in, zieltjes uit de vage meerderheid tussen hen in te winnen. Zij beschikken immers ieder over een arsenaal aan filosofen, al dan niet in de vermomming van wetenschapper of herder, en nog meer argumenten om discussies te winnen, terwijl de vage meerderheid het vooralsnog met Pim van Lommel moet doen. Ik vind het hoog tijd worden voor een serieuze aanpak van de filosofie erachter, want die is er wel, en hoop daar met deze beschouwing een begin mee te maken.
   
 04 Deze tekst heeft twee versies, die verschillen in de alinea's 04 (deze), 39 plus 54 (aangepast aan nieuw onderzoek) en 58 (een fout hersteld). Beide vallen onder de bepalingen van de auteurswetten in de landen van de Berner Conventie. Toestemming, deze tekst te verveelvoudigen en opnieuw openbaar te maken, ongeacht het medium, geef ik bij deze aan iedere lezer op voorwaarde dat de tekst en de nummering van de 61 alinea's niet worden gewijzigd. Wijzigen van paginaopmaak, lettertype en/of bestandsformaat is onder deze voorwaarde toegestaan. Citeren is toegestaan voor zover de Auteurswet dat toestaat en in een citaat mag de nummering van de alinea worden verwijderd. Een vertaling van de gehele tekst mag niet zonder mijn toestemming worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt; voor de vertaling van een citaat is die toestemming niet nodig. Inkorten van de tekst is niet toegestaan als de resterende tekst meer dan een citaat is. Toevoegingen aan de tekst zijn alleen toegestaan in de vorm van voetnoten of eindnoten. De oorspronkelijke tekst bevat die niet, voet- en eindnoten vallen buiten mijn verantwoordelijkheid en hun auteursrecht is aan de auteurs. Deze alinea maakt deel uit van de ongewijzigde tekst.
   
 05 Als deze beschouwing je heeft geholpen, stuur haar dan door naar iemand die je kent en waarvan je weet dat die ermee geholpen is. Niet naar iemand die je niet kent, want die zet je op de zwarte lijst van afzenders van ongevraagde bestanden. Wees geen zendeling, die hulp biedt waar geen behoefte aan is. Niemand heeft je gezonden.
 06 Correspondentie is mogelijk per e-mail. Voor het adres zet je de apestaart tussen de namen albert en issendorf (kleine letters) en zet je daar .nl achter. Zonder spaties.
   
  Begrippen
   
 07 Wat we kunnen zien, horen, ruiken, voelen en proeven is materie. We houden de materie voor betrouwbaar, maar de oude Chinese wijsgeren wisten al dat de de bron van alles voortdurend veranderlijk is, geen begin en geen einde heeft. Hedendaagse natuurkundigen die tot het diepste niveau afdalen, hebben tot hun verbijstering vastgesteld dat de Chinese wijsgeren gelijk hadden. Hoe dichter je bij de waarheid komt, des te dichter kom je bij de chaos. Maar zo ver hoef je niet eens te gaan om te erkennen dat de waarneembare materie niet te beschrijven is. Probeer maar eens een volledige beschrijving te geven van de tafel die voor je staat. Met beschrijvingen van de ontwerper van de tafel, de redenen waarom hij op ieder onderdeel bepaalde keuzes maakte, de herkomst van de materialen, de arbeiders die aan het hele ontstaansproces hebben gewerkt, de reden waarom de eigenaar de tafel kocht of zelf maakte, aangenomen dat ze niet eerder door een ander is gebruikt want dan wordt het ingewikkeld, de prijs die hij ervoor betaalde en op welke manier dat geld is verdeeld, het gebruik dat hij er nu van maakt en de geschiktheid van de tafel voor dat doel, moet je nog beginnen aan beschrijvingen van de atomen. Die van de metalen en van glas mag je groepsgewijs doen, maar die van hout en natuursteen niet.
   
 08 Het is mogelijk, een foto van de waarheid te maken en die voor altijd te bewaren. Van de waarheid? Nou, alleen van het licht dat het onderwerp op dat moment in de richting van de camera zendt, voor zover de film of beeldchip daarvoor gevoelig is, en dan moet de scherpstelling er niet te ver naast zitten. Dat is niet veel. En voor altijd bewaard? Met zilverkristallen of kleurstoffen die uit dezelfde instabiele materie bestaan? Op een stuk celluloid of papier waarvoor hetzelfde geldt? Of met een rangorde van bitjes op een geheugenschijf of in flashgeheugen waarvoor hetzelfde geldt? We kunnen een momentopname van de materie in dezelfde materie vastleggen, maar niet voor lange duur.
   
 09 Geheugenopslag op een computer is onbetrouwbaar, maar voor dat probleem heeft de mens het netwerk uitgevonden. Uit bedrijfs- en universiteitsnetwerken ontstond het internet en uit het internet de cloud voor persoonlijk gebruik. Een netwerk is niet stabieler dan een afzonderlijke computer, maar is betrouwbaarder omdat de data worden gedupliceerd. Netwerken is dupliceren. Leven is instabiel, maar voor dat probleem heeft de natuur de voortplanting als oplossing en de voortplanting volgt hetzelfde principe van dupliceren. Het leven streeft naar instandhouding van de soort en instandhouding van de herinneringen. Mijn aanname is dat bij een organisme de opgebouwde herinneringen naar een biologisch internet worden gedupliceerd. Eenmaal in het biologische internet is de kennis geborgd. Dat maakt voor oude mensen, bij wie het brein gaat haperen, de oude herinneringen sterker dan de nieuwere.
   
 10 Herinneringen zijn momentopnames. Het zijn impressies die de waarheid op dezelfde manier hebben vereenvoudigd als foto's. Herinneringen slaan we op, wat met de waarheid niet lukt. Wat wij voor de waarheid houden, is niet de waarheid maar de herinnering. Als je verliefd wordt, dan geldt je liefde niet voor de ander zoals die werkelijk is, maar voor je impressie, een momentopname. De zuiverste liefde is de onbeantwoorde liefde, niet alleen omdat die geen ruilhandel is maar ook omdat die in de momentopname blijft steken. De liefde die een relatie wordt, verandert altijd van karakter.
   
 11 Opslaan van herinneringen gebeurt op een manier die vergelijkbaar is met het bewaren van documenten. Je begint met de documenten op je bureau te leggen. Om het bureau nog als werktafel te kunnen gebruiken, ga je de documenten opstapelen. Is de stapel zo hoog geworden dat je er niet meer vlot je documenten in terug kunt vinden, dan ga je het bureau opruimen; je brengt de documenten naar het archief, maar voor het geordend opbergen heb je even opnieuw je bureau nodig. Toch breng je niet ieder document meteen naar het archief; dat kost te veel tijd en misschien wil je het meteen weer raadplegen. De stapel als tussenstation is handiger. Dergelijke tussenstations vind je ook in de ICT; daar heten ze transaction logs en die moeten de data beschikbaar houden totdat ze secuur in de database zijn verwerkt. Voor het verwerken van transaction logs is het computerbrein opnieuw nodig, maar dat gebeurt op de rustige momenten.
 12 Op die manier gaan we ook met ons geheugen om. We verwerken herinneringen in ons brein (het korte termijn geheugen), stapelen ze op in in ons brein (het middellange termijn geheugen), maar dupliceren ze na verloop van tijd naar "ergens anders" (het lange termijn geheugen). Voor het geordend opslaan hebben we tijdelijk ons brein nodig en dat gebeurt tijdens het dromen. Mijn aanname is dat we dan met het biologische internet te maken krijgen.
   
 13 Herinneringen zijn vereenvoudigingen. Dat maakt het mogelijk, ze te vergelijken. Bij het dupliceren beïnvloeden ze elkaar, smelten samen en worden begrippen. Twee tafels, de ene groot en van hout, de andere klein en van glas, beantwoorden beide aan het begrip tafel. Taal gaat hand in hand met deze begrippen, heeft haar ontwikkeling eraan te danken. Vertalen kan eigenlijk niet; de weg van impressie naar begrip is een weg die zich van de materiële werkelijkheid verwijdert en die weg kan in iedere taal een andere zijn. Taal heeft niets met de materiële werkelijkheid uit te staan. Het verhaal dat een romanschrijver vertelt, heeft geen binding met de werkelijkheid, ook als iedere zin in de roman taalkundig correct en begrijpelijk is. De roman gaat over begrippen. Net als een verslag trouwens. Het verslag dat een reiziger van de gebeurtenissen heeft gedaan, is bij lange na geen volledige beschrijving van alles wat hij heeft gezien, gehoord, geroken, gevoeld en geproefd, maar dat hoeft ook niet want het verslag heeft geen binding met de materiële werkelijkheid. Het heeft alleen binding met zijn herinneringen en begrippen.
   
  Apriorismen
   
 14 De aarde was aanvankelijk van iedereen; ze is nu verkaveld tot lapjes grond met eigenaren en boven hen regeringen, maar de zeeën zijn nog vrij. Het internet was aanvankelijk van iedereen; de websites die nu de dienst uitmaken, werken met persoonlijke accounts, maar er zijn nog vrij toegankelijke gedeelten. Zo was het biologische internet aanvankelijk van iedereen. Er ontstonden persoonlijke domeinen, waar ieder zijn eigen herinneringen in kan opslaan, maar de collectieve domeinen zijn er nog. Een volk kan een collectief domein scheppen, als dat lang genoeg zichzelf weet te isoleren, een familie, als die hecht genoeg is, maar in principe elke groep.
   
 15 De Afro-Amerikanen die tot het midden van de 19e eeuw als slaven op de Amerikaanse katoenplantages werkten, hadden de gewoonte, hun werk met sterk ritmisch gezang te begeleiden, waarmee ze het werktempo voor de hele groep gelijk hielden. Ze maakten niet als zombies dezelfde bewegingen; ieder van hen had bewegingsvrijheid, maar hield zich wel aan het collectieve werktempo. Zo was het werk beter vol te houden en ze beperkten daarmee de macht van de opzichter, want die kon hen niet verdelen door vat te krijgen op het werktempo van afzonderlijke slaven. Als teksten over drank en seks werden verboden, dan gingen ze over op het repertoire van Uncle Tom, waar een christen geen bezwaar tegen kon hebben.
 16 Hun afstammelingen ontwikkelden rond 1900 muziek die een dwingend tempo had, zo dwingend dat ritmische vrijheden in de melodie het basistempo niet konden ontregelen; die vrijheden benadrukten alleen maar de onontkoombaarheid van het tempo. De swing was geboren. Swing was voor westers geschoolde musici een totaal onbekend fenomeen en ze bleken niet in staat, op die manier met ritme om te gaan. De gemakkelijke uitleg daarvoor was dat negers "het" nu eenmaal hadden en blanken nu eenmaal niet. Die uitleg was niet alleen racistisch maar ook onjuist, want enkele generaties later bleek dat blanke musici "het" ook konden. De verklaring ligt in het collectieve geheugen.
   
 17 Als ieder individu er zijn eigen begrippen op na zou houden, dan zou communicatie door middel van taal niet mogelijk zijn. Maar het biologische internet is in beginsel van iedereen en begrippen zijn dat in hetzelfde taalgebied ook. Zoals de genen van twee ouders worden gemengd tot een nieuw individu van dezelfde soort, zo worden begrippen gemengd als ze worden gedupliceerd naar het gemeenschappelijke domein. Als een samengesmolten begrip daar vele generaties stand houdt, dan vatten de volgende generaties die als een "gegeven waarheid" op. Helemaal onzinnig is dat niet, want het komt niet van een halfgare enkeling, het is altijd gedestilleerd uit een groot aantal persoonlijke begrippen. Maar een waarheid van buiten is het ook niet. Het zijn de mensen die behoefte hebben aan beschrijvingen en die zijn alleen mogelijk bij vereenvoudiging. Een begrip in het collectieve domein lijkt alleen niet door mensen gemaakt, het lijkt transcendent te zijn (vrij vertaald: van buiten te komen). In filosofisch jargon: het is een apriorisme.
   
 18 De verschillen tussen mannen en vrouwen kunnen voor een groot deel biologisch worden verklaard, maar dat verklaart nog niet, waarom kinderen vadertje en moedertje spelen. Ze spelen met apriorismen. Dat mensen spontaan op het denkbeeld van een transcendente God kunnen komen, wordt door sommige filosofen aangevoerd als bewijs dat de transcendente God bestaat. Maar als het nu eens een apriorisme van vele generaties terug is?
 19 Alle goden die worden vereerd, worden met heilige teksten beschreven. Voor die beschrijvingen worden begrippen gebruikt die we zelf hebben gemaakt, maar een geloofsgemeenschap kan alleen bestaan als iedereen in dezelfde god gelooft en dat lukt niet als de god niet kan worden beschreven. Bekering tot een ander geloof is geen rationeel proces op basis van die beschrijvingen; het is de ontdekking van een apriorisme en voelt als thuiskomen. De Nederlandse wijsgeer Spinoza besefte dat de ware God in de natuur, dus de materie moest worden gezocht: "Deus sive Natura." Hij vond God daar waar de waarheid is en die is onbeschrijflijk. Het leverde hem uitstoting uit de Joodse gemeente op.
   
 20 De waarheid is niet alleen chaos, maar ook een permanente toestand van verandering, die insluit wat is geweest en nog zal gebeuren. Dat geldt niet voor herinneringen; die zijn niet permanent veranderlijk want dan heeft het geen zin, ze op te roepen. We houden de waarheid voor onveranderlijk. Dat is ze niet, maar we konden aan die veronderstelling komen omdat onze herinneringen onveranderlijk zijn. We moeten ze ordenen als kaarten in een kaartenbak en daarvoor gebruiken we een uitvinding: de tijd.
 21 Herinneringen worden opgeborgen in de volgorde waarin de gebeurtenissen zich aan ons hebben voorgedaan, of in de volgorde waarvan wij veronderstellen dat de gebeurtenissen zich er hebben voorgedaan. Die volgorde zetten wij af tegen zich herhalende gebeurtenissen: de wisseling van seizoenen, de wisseling van dag en nacht, het heen en weer bewegen van de slinger van een klok (geijkt op de wisseling van dag en nacht), het oscilleren van een kwartskristal (geijkt op de wisseling van dag en nacht). Het zijn gebeurtenissen die aantonen dat de bron van alles voortdurend veranderlijk is, maar de herhaling komt ons van pas als meetinstrument, zoals de herhaling van de streepjes op een meetlat.
   
 22 We hebben de tijd al zo lang dat we die als "gegeven waarheid" opvatten, een apriorisme. Maar het begrip is van onszelf afkomstig en de uitkomst van de meting is niet meer dan de uitkomst van de meting. Een universele klok bestaat niet, want het universum sluit in wat is gebeurd en nog zal gebeuren; er is geen verstrijken van tijd.
 23 Klinkt dat ongelooflijk? Goed, stel dat de tijd echt verstrijkt. Meten van tijd is het tellen van zich herhalende gebeurtenissen en wat je hebt geteld, is naar het verleden verschoven. We nemen aan dat de tijd verstrijkt, dus we kunnen het verleden niet meer terughalen; het heeft eens bestaan, maar het bestaat niet meer. Je kunt de tijd in de toekomst vaststellen, maar dat is verwachting op basis van het verleden. De toekomst bestaat pas als die geen toekomst meer is maar nu. Alleen het nu bestaat en het nu is de oneindig dunne grens tussen verleden en toekomst. In het nu kunnen we tijd niet meten; we kunnen tijd alleen meten in iets dat niet bestaat als we aannemen dat de tijd verstrijkt. De wetenschap, die tijd meet, zou de tijd niet nodig hebben als er geen herinnering was om in de tijd te plaatsen. Wetenschap is herinnering.
   
  Hades
   
 24 Het bewustzijn van een denkend wezen is als de muil van een herkauwend dier (voor "denken" kun je ook dromen of dagdromen invullen). Gedachten worden gevoed met waarnemingen en herinneringen. Niet alle waarnemingen tegelijk, alleen de bewuste. Niet alle herinneringen tegelijk, alleen de bewuste. De herinneringen die worden opgeroepen, zijn eens bewuste waarnemingen geweest. Begrippen dus ook. De waarnemingen spelen een overheersende rol in de beslissing, welke herinneringen en begrippen bewust worden en de herinneringen en begrippen in de beslissing, welke waarnemingen bewust worden; meestal ontgaat je waar je geen begrip voor hebt. Het bewustzijn is het plein waar de waarnemingen, herinneringen en begrippen op elkaar inwerken.
 25 Het bewustzijn is dus geen herinnering, want dan zou het de maker van zichzelf zijn, en bevindt zich niet in het biologische internet. Dat je het bewustzijn niet in het brein kunt vinden, betekent niet dat je het erbuiten moet zoeken. Als je een computer openmaakt, dan kun je de Desktop van het besturingssysteem niet in de hardware van het werkstation vinden, maar dat leidt niet tot de veronderstelling dat je de Desktop op het internet moet zoeken. De Desktop bevindt zich daar waar je de bestanden opzoekt en programma's start. Het bewustzijn bevindt zich daar waar je waarneemt, herinneringen aanmaakt en herinneringen oproept.
   
 26 Tijd bestaat bij de gratie van herinneringen. Bewustzijn is geen herinnering, heeft dus geen tijd. Als we het bewustzijn in de tijd zouden plaatsen, dan zou dat in het raakvlak tussen verleden en toekomst moeten zijn, daar waar de tijd niet kan worden gemeten. Het is moeilijk voor te stellen voor mensen die in de tijd leven en dat doen we allemaal. Tegelijk moet ieder mens erkennen dat het bewustzijn bestaat. Deze paradox, het bestaat zeker maar we snappen het niet, is verantwoordelijk voor onverantwoordelijke speculaties over de aard van het bewustzijn, onverantwoordelijk omdat ze het vele malen grotere onderbewuste onderschatten. Apriorismen zijn machtig omdat ze hun werk in stilte doen, buiten het bewustzijn.
   
 27 Dromen brengt ons op een interactieve manier in contact met het lange termijn geheugen, dus het biologische internet. Dat het biologische internet in beginsel van iedereen is, maakt het verklaarbaar dat tijdens het dromen kennis doorsijpelt van het ene domein naar het andere, dus dat je droomt van iets dat je niet zelf hebt waargenomen maar wel blijkt te kloppen. Het maakt ook inbreken in andermans domein mogelijk. Niet iedereen kan dat, zoals ook niet iedere computergebruiker een hacker is. Wat je ervoor nodig hebt is paranormale begaafdheid, wat in dit verband neerkomt op het talent, in te breken. Wat een paranormaal begaafde in het domein van een ander vindt, is net zomin waar als een herinnering overeenkomt met de waarheid. Daarbij lukt de inbraak ook niet altijd. Paranormaal begaafden die hun gave beroepsmatig gebruiken, komen gemakkelijk in de verleiding, iets te verzinnen dat waarschijnlijk klinkt als het inbreken niet lukt. Ze worden niet gecontroleerd en waren toch al een grens over gegaan door hun gave uit te buiten.
   
 28 Sinds de persoonlijke domeinen in het biologische internet bestaan, bestaan er zelfbewuste personen. Je persoonlijkheid is het totaal van je herinneringen en begrippen. Zoals apriorismen vele generaties lang stand kunnen houden, kan zo'n totaal van herinneringen en begrippen stand houden als het materiële lichaam "voorbij" is, want "voorbij" is alleen geldig voor wie in de tijd leeft.
 29 Een betrekkelijk onverdacht voorbeeld staat in de Tenach, bij christenen bekend als het Oude Testament. Ik noem het onverdacht omdat het verhaal, kennelijk doorverteld om aan te tonen dat koning Saul niet deugde, uitweidingen bevat die strijdig zijn met het geloof. De "hemel" is geen onderwerp van het Oude Testament, dat in Deuteronomium 18:9-14 juist verbiedt, zich in te laten met het "leven" na de dood. Maar het gebeurde volgens 1 Samuël 28:3-20 toch. Saul liet tegen alle geboden, die hij zelf nog had gesteund, de geest van de gestorven Samuël oproepen, kreeg wat hij vroeg (en opvallend is dat Samuël niet uit de hemel afdaalde maar uit de aarde opkwam), hoorde vervolgens dat de aangeroepene sinds 1 Samuël 15:32-33 (naar de huidige normen een oorlogsmisdaad) geen spat was veranderd en iets nieuws: de voorspelling dat hijzelf de volgende dag zou sterven. Saul kon letterlijk niet meer op zijn benen staan en maakte de volgende dag zelf de voorspelling waar (1 Samuël 31:4). Waar hebben de stemmen uit de Hades dat gezag aan verdiend? Aan het feit dat ze uit dezelfde richting lijken te komen als een transcendente god.
   
  Wetenschap
   
 30 Wie zich de werking van een hefboom herinnert, kan die herinnering gebruiken om een rotsblok te tillen dat met alleen spierkracht niet te tillen zou zijn. Wie zich de samenstelling van een explosief herinnert, kan die herinnering gebruiken om het rotsblok op te blazen. Kennis van de natuur is macht over de natuur. Maar je kunt dat algemeen maken: kennis is macht. Gezagsdragers, rechters en burgers vragen geen adviezen meer aan orakels of priesters, die tijd is voorbij, maar aan geleerden uit alle disciplines en die zijn de nieuwe priesters geworden.
 31 Wie macht heeft, heeft redenen om kennis voor zichzelf te houden. Het voorbeeld dat je dan te binnen schiet is natuurlijk een overheid met een geheime dienst, maar het geldt ook bijvoorbeeld voor de gilden, de middeleeuwse genootschappen van vakbroeders die hun vakkennis binnen eigen kring hielden. De macht van de wetenschap wordt door het internet ondergraven. Waarschuwingen van deskundigen tegen kennis van het internet kunnen terecht zijn, maar zijn niet belangeloos.
 32 De macht van de kennis werkt niet als de integriteit van die kennis in twijfel wordt getrokken. Het vervalsen van onderzoeksgegevens komt voor, maar als dat wordt ontdekt, dan zijn de rapen gaar. De hele wetenschappelijke wereld doet dan haar uiterste best, dat kwaad weg te snijden. De vervalser heeft niet het recht, daar verbaasd over te zijn, omdat de macht van de kennis op het spel staat.
   
 33 Er zijn wetenschapsfilosofen die geen genoegen nemen met kennis die geen ander doel dan macht heeft. Zij noemen de ene wetenschap wetenschappelijk en de andere wetenschap niet wetenschappelijk. In wetenschappelijke wetenschap zou het mogelijk zijn, de waarheid te vinden. In onwetenschappelijke wetenschap zou het niet mogelijk zijn, de waarheid te vinden. Leuk geprobeerd, maar het vinden van de waarheid is het herinneren van de waarheid en de waarheid kan niet worden herinnerd. Toch hebben die filosofen belangrijk werk gedaan. Naar mijn idee hebben ze niet zozeer de wetenschap als wel de mensheid een dienst bewezen, maar daar kom ik pas aan het eind van de volgende paragraaf aan toe. De bedoeling was, de wetenschap een dienst te bewijzen, door het verwerven van kennis die boven de twijfel verheven is.
 34 Het gaat om de afstand tussen de waarheid enerzijds en de herinneringen en begrippen anderzijds. Ik heb wel beweerd dat de herinneringen en begrippen niets met de waarheid te maken hebben, maar de wetenschap mag zich daar niet bij neerleggen, op straffe van verlies van haar gezag. De wetenschap moet ernaar streven, de herinneringen en begrippen zo dicht mogelijk bij de waarheid te brengen.
 35 Als kennis in twijfel wordt getrokken, dan hebben de voorstanders nog de dooddoener: "Bewijs maar eens dat het niet zo is." Daarmee bannen ze de twijfel niet uit, maar brengen ze wel onbewust een scheiding aan tussen kennis waarvan de onjuistheid bewezen kan worden en kennis waarvan de onjuistheid niet bewezen kan worden. Karl Popper maakte die scheiding bewust. Verwerpen van kennis die onjuist blijkt te zijn, brengt ons dichter bij de waarheid dan vasthouden aan kennis die onjuist zou kunnen zijn. Kennis mag daarom alleen voor waar worden aangenomen als het mogelijk is, de onjuistheid te bewijzen.
   
 36 Poppers critici, Thomas Kuhn voorop, hebben aangevoerd dat de wetenschap zich in feite niet aan dat protocol houdt. Het vinden van een nieuw feit kan de onjuistheid van een wetenschappelijke visie aantonen, maar kan ook het begin van een nieuwe visie zijn. Dat laatste blijkt meer gewicht in de schaal te leggen, want met het aantonen dat een verklaring onjuist is, heb je nog geen andere. Als je wel een andere hebt, dan laat de wetenschap Popper voor wat hij is en neemt de meest waarschijnlijke visie aan. Daarmee heeft Kuhn het protocol van Popper niet ongeldig weten te verklaren; hij heeft alleen benadrukt dat het in de wetenschap in de eerste, tweede en derde plaats om kennis gaat.
 37 Het meest sprekende voorbeeld is de leer van Charles Darwin, evolutie door middel van natuurlijke selectie. Het is onmogelijk, de onjuistheid ervan aan te tonen, dus deze leer zou volgens Popper niet aangenomen mogen worden. Voorstanders van Darwin die de leer van de goddelijke schepping aanvallen met Popper in de hand, snijden zichzelf in de vingers, maar dat soort lui heb je nu eenmaal. Tegenstanders van Darwin die hem aanvallen met Popper in de hand, het klinkt wonderlijk maar ze bestaan, snijden zichzelf in nog meer vingers, omdat de leer van de goddelijke schepping geen enkele wetenschappelijke toets doorstaat, laat staan die van Popper. De toetsen die wel werken, zijn de nieuwe feiten die voortdurend worden gevonden en waarvan geen het begin van een andere visie is. Darwin ging daar op dezelfde manier mee om en maakte zich er niet van af met "Bewijs maar eens dat het niet zo is," terwijl hij al 20 jaar dood was toen Popper werd geboren.
   
 38 Psychologen weten dat we ons bij onze waarnemingen laten leiden door de begrippen die we al hebben en ik heb het hierboven ook opgemerkt. Apriorismen oefenen hun invloed uit op de vorming van begrippen, maar mogelijk hebben ze ook rechtstreeks invloed op ons bewustzijn. Je doet een waarneming waar je geen begrip voor hebt, maar je onthoudt de waarneming toch omdat er een apriorisme voor is. Nu is een begrip, dus ook een apriorisme, zijn carrière eens als waarneming begonnen. Je kunt je afvragen, wat er eerder was, de kip of het ei. Maar de leer van Darwin geeft het antwoord, want de evolutie is ook ooit begonnen met iets dat nog nergens op leek. Het is een kwestie van geduld. Tijd zat.
   
 39 De aanname van het biologische internet kan de afronding van de leer van Darwin zijn, want er zit nog steeds een moeilijk aan te nemen kant aan de evolutie door middel van natuurlijke selectie: de dwarsliggende gender-identiteiten. De tegenstanders van Darwin hadden ermee kunnen scoren als ze er zelf nuchter mee hadden kunnen omgaan. Als de gender-identiteit genetisch bepaald was, dan zou iedere man braaf man en iedere vrouw braaf vrouw zijn, uiteraard heteroseksueel, want een geaardheid die niet tot voortplanting leidt, zou dan zijn uitgestorven in de zeeën van tijd die de evolutie waren gegeven. Nu zijn er wel voldoende mensen tot geslachtelijke voortplanting bereid om de soort in stand te houden, allicht want we zijn er nog, maar niet alle. Ik ga niet tot in details over de oplossing speculeren en ik heb mijn eerdere bewering dat homoseksualiteit een zwakke plek in de leer van Darwin is ingetrokken, maar als het biologische internet bij de gender-identiteit een rol speelt, dan maakt dat de evolutie waarschijnlijker.
 40 Dan is er nog de vraag of aangeleerde eigenschappen overgeërfd kunnen worden. Dat is volgens de leer van Darwin uitgesloten, maar er zijn nog steeds onderzoekers die zich bij die uitsluiting ongemakkelijk voelen. Mijn aanname is dat het biologische internet er een rol bij speelt. Anders dan bij de leer van Darwin is het aantonen van de onjuistheid daarvan wel mogelijk. Een instinct is geen aangeleerde kennis. Per definitie, want als aangetoond wordt dat de kennis wel is aangeleerd, dan is het geen instinct meer. Een instinct is dus overgeërfd. Als de overerving niet via het biologische internet heeft plaatsgevonden, dan moet de overerving hebben plaatsgevonden in het genetisch materiaal. Ik heb daarbij een voorbeeld in gedachten: het uitgebreide en gedetailleerde gedrag dat wespensoorten met de namen graafwesp en spinnendoder als instinct hebben. Aantonen dat deze instincten met het genetisch materiaal worden overgedragen, is aantonen dat mijn aanname van het biologische internet als zetel van instincten onjuist is.
   
  Kwaliteit
   
 41 Gewetensvolle wetenschap streeft ernaar, herinneringen en begrippen zo dicht mogelijk bij de waarheid te brengen. Het omgekeerde streven is ook mogelijk.
 42 Je koopt in de bouwmarkt gelamineerde planken om vloerbedekking van te maken. De planken passen in elkaar met veren en groeven, de laatste van een rij zaag je op maat en met het afgezaagde stuk begin je de volgende rij, zodat de kopse naden verspringen en het afval tot een minimum wordt beperkt. Erg veel ervaring heb je er niet mee, maar al doende leert men. Nu heb je in het begin, door een onhandige beweging met je zaag, een plank bekrast. Wat te doen? Terzijde leggen, vervangen door een onbeschadigd exemplaar, want daar heb je nog genoeg van, en afwachten of het bekraste stuk op het eind nog nodig is. Tenslotte blijkt dat je het laatste pak planken moet openmaken omdat je er nog anderhalve nodig hebt. Je kunt iets knutselen met restjes en de beschadigde plank, maar je maakt toch het pak open. Dan hoef je dat ook niet naar de winkel terug te brengen.
 43 Als de vloerbedekking er eenmaal ligt en in gebruik is, maak je er krassen in door een kast te verschuiven terwijl er wat zand op de vloer lag. Wat te doen? Vervangen? Dat kan, want je hebt die van het laatste pak over, maar allemachtig wat een werk. Nee, laat maar zitten. De vloer functioneert met die krassen ook wel als vloer.
 44 Ja maar, luister eens, toen je in het begin een plank beschadigde, verving je die, terwijl de vloer met die bekraste plank ook wel als vloer zou functioneren. Waarom toen wel? Vertel me nu niet dat je te lui bent om de beschadigde planken te vervangen. Je was ook niet te lui om de hele vloer te leggen.
 45 Dat is kwaliteit. Toen je met het leggen van de vloer begon, wist je al wat je aan het maken was. De vloer was een begrip, een idee zo je wilt. Een begrip of idee komt niet overeen met de waarheid; het is een vereenvoudiging. In je idee was geen plaats voor blutsen en krassen. Daarom verving je tijdens je werk de beschadigde plank. Je streefde ernaar, de materie zo dicht mogelijk bij het idee te brengen. Maar je woont niet in een idee; je woont in een woning en de vloer is om overheen te lopen; er kunnen blutsen en krassen in komen. Dat accepteer je, want anders zou je knettergek worden. Het streven, de materie zo dicht mogelijk bij het idee te brengen, kun je niet eindeloos volhouden. Je kunt het ook niet helemaal laten varen, want anders zou je ook wel als een varken kunnen leven. Kunst kan in die tweestrijd bemiddelen.
   
 46 Nu hoor ik je tegenwerpen dat je bij het leggen van de vloerbedekking helemaal geen idee had. Je wilde gewoon iets perfect afleveren, meer niet. Mij best. Als je me kunt vertellen, wat perfectie is.
 47 Zoals een romanschrijver een geschiedenis kan vertellen die nooit in de materiële werkelijkheid heeft plaatsgevonden, zo is het ook mogelijk, begrippen en apriorismen te ontwikkelen die niet terug te voeren zijn op impressies van de materie. Ze hebben een langere weg afgelegd. Leg een aantal verhalen naast elkaar waarin iemand zijn eigen vluchtinstinct, met de bijbehorende ongemakken (angst kan ongemakkelijk voelen), overwint om een doel te bereiken dat belangrijker is dan zijn eigen hachje, en je kunt daaruit het begrip "moed" destilleren. Rechtvaardigheid, liefde en perfectie horen in hetzelfde rijtje thuis. Als je streefde naar perfectie, dan streefde je er evengoed naar, de materie zo dicht mogelijk bij het begrip of het apriorisme te brengen.
 48 We noemen die begrippen abstract, omdat je geen onsje moed of kilo rechtvaardigheid in de winkel kunt kopen. Liefde kun je ook niet kopen, al lijkt het er soms wel op. Perfectie ook niet, al beweert de autoverkoper van wel. Abstracte begrippen oefenen invloed uit op ons denken. Dat is wat men onder waarden verstaat, al of niet terecht want op de keper beschouwd zijn alle impressies al waarden voordat ze herinneringen worden. Maar gewoonlijk heeft men het over "waarden" als de begrippen niets anders kunnen doen dan ons denken beïnvloeden. Je kunt eventueel nog iets doen met een voorwerp waarvan je de naam niet weet, weggooien bijvoorbeeld, maar je kunt niet denken vanuit waarden die niet in je begrippen en apriorismen aanwezig zijn.
   
 49 Er zit een duistere kant aan het streven, de materie zo dicht mogelijk bij het begrip of apriorisme te brengen. Het kan ontaarden in de waarheid geweld aandoen. Je kunt dat met gemak op politieke ideologieën toepassen, maar daar bemoei ik me hier niet mee. Ik heb een ander voorbeeld, wat mij betreft schokkend genoeg. In Afrika is het een wijd verbreide gewoonte, de uitwendige geslachtsdelen van meisjes te verminken. Het verminken kan meer of minder ver gaan, maar het is altijd de clitoris die het moet ontgelden. De clitoris lijkt op een kleine penis en embryologisch klopt dat helemaal. In het apriorisme dat men van de vrouw heeft, is geen plaats voor een penis. Terwille van dat apriorisme wordt de waarheid letterlijk geweld aangedaan. Het gebruik wordt vanuit het westen met rationele argumenten bestreden, maar rationele argumenten zijn zwak als ze het tegen apriorismen moeten opnemen.
 50 Discussies over kwaliteit beginnen met de vraag of dat begrip kan worden omschreven. Degene die vindt van wel, is een manager. Ik ken, vanuit de bron, het standpunt dat Kwaliteit met een grote K niet kan worden omschreven en ik sluit niet uit dat Kwaliteit en Waarheid één kunnen zijn, maar de apriorismen liggen hier in een hinderlaag. Apriorismen heb je immers niet bewust omschreven, dus het kan gebeuren dat een apriorisme "het" lijkt te zijn, het Onbenoembare. Het kan als een bekering aanvoelen. Terwijl "het" niet meer hoeft te zijn dan een overgeërfd vooroordeel.
   
 51 Om niet in al te diepe valkuilen te donderen, moeten we toestaan dat begrippen opnieuw worden getoetst en met de begrippen ook de regels en wetten. Dat lijkt lastig. Begrippen en apriorismen, niet alleen de oude maar ook de nieuwe, zijn bezijden de waarheid en daarmee kun je oeverloze discussies krijgen, met conservatieven die helemaal geen nieuwe toetsing willen. Maar in dat geval hebben we het wetenschappelijke protocol, dat ons helpt, een begrip zo dicht mogelijk bij de waarheid te brengen. Karl Popper heeft niet zozeer de wetenschap als wel de mensheid een dienst bewezen.
   
  Tenslotte
   
 52 Deze beschouwing heeft geen samenvatting in een kader bovenaan, voor de lezer die er met tegenzin aan begint. Stuur haar niet door naar iemand die er met tegenzin aan begint; dat had ik in andere bewoordingen al in het Vooraf gevraagd. Maar ik ben niet te beroerd, een samenvatting te geven.
 53 Taal heeft geen binding met de materie. Taal heeft alleen binding met herinneringen, begrippen en apriorismen en die zijn vereenvoudigingen van de waarheid, nodig omdat we behoefte hebben aan beschrijvingen. De waarheid is niet te beschrijven. Gewetensvolle wetenschap streeft ernaar, de herinneringen en begrippen zo dicht mogelijk bij de waarheid te brengen.
 54 Mijn aanname dat herinneringen gedupliceerd worden naar een biologisch internet en dat daar de begrippen en apriorismen gestalte krijgen, levert de oplossing voor een aantal raadsels: oude herinneringen die bij oude mensen sterker zijn dan nieuwe, collectief talent waarvan niet is aangetoond dat de afkomst er een rol bij speelt, apriorismen die transcendent lijken te zijn, uitgebreid en gedetailleerd instinctief gedrag, dwarse gender-identiteit die uitgestorven had moeten zijn maar het niet is.
 55 Dezelfde aanname rekent ook af met de wierook die om transcendentie kringelt. Dat apriorismen transcendent lijken te zijn, hoeft nog niet te betekenen dat ze meer zijn dan vooroordelen. Dat informatie paranormaal kan worden verkregen, is mogelijk geen kletskoek, maar de kans is wel groot dat de verkregen informatie kletskoek is. Kwaliteit kan zich vermommen als een transcendente drijfveer en er zo toe leiden dat de waarheid letterlijk geweld wordt aangedaan.
   
 56 Ik heb vanaf mijn tienerjaren belangstelling voor filosofie gehad en ben nu 65. Ik ben geen filosofie gaan studeren, maar werd musicus, was tussendoor een blauwe maandag journalist en uitgever, en was ICT-er in de laatste jaren voordat ik met werken stopte. Uiteraard heb ik veel over filosofie gelezen en alle filosofen wilden graag wegwijzers zijn, maar velen hebben mij op dwaalsporen gestuurd. Aanhangers van Carl Gustav Jung zullen beweren dat ik met mijn aanname van collectief en onderbewust geheugen zijn weg ben ingeslagen, maar het is de metafoor van het internet die mij de weg heeft gewezen, niet Jung. Ik zou hem niet hebben begrepen als ik zijn eigen proza had gelezen. Zoals met Einstein, die niet alleen honderd jaar eerder maar ook beter begreep dat tijd relatief is.
 57 De twee waar ik uiteindelijk het meest aan te danken heb gehad, waren kinderen toen de 20e eeuw aanbrak, hadden een opmerkelijke levensloop, ontwikkelden zich zo goed als onafhankelijk van de academische filosofie en maakten op hun omgeving een overdonderende indruk met hun charisma. Van beiden zijn publicaties in de omloop uit de tijd dat ze deel leken uit te maken van stromingen, bij de één het logisch positivisme en bij de ander de theosofie, waar zij later afstand van namen. De één zocht volgelingen die hij niet had en de ander had volgelingen die hij niet zocht. Ik heb het over Wittgenstein en Krishnamurti. Beide namen zijn begrippen; men begrijpt wat ermee wordt bedoeld. Nauwkeurig zijn ze niet bepaald, maar welke begrippen zijn dat wel. Meer leden van de familie Wittgenstein werden beroemd en Krishnamurti is geen familienaam maar een persoonsnaam, die in India wel bijzonder maar niet uniek is.
   
 58 Ludwig Wittgenstein was het achtste kind van de steenrijke industrieel Carl Wittgenstein en de bankiersdochter Leopoldine Kalmus en bij zijn geboorte, in het Duits sprekende deel van het sindsdien in de was gekrompen Oostenrijk, onderdaan van een keizer die tevens koning van Hongarije was. Als kind was hij achter met leren, omdat hij privé-onderricht kreeg dat onder de maat was, maar in die tijd (op zijn 10e) bouwde hij een werkende naaimachine. Hij bleef zijn leven lang celibatair en uit niets blijkt frustratie of spijt daarover. Hij erfde op zijn 24e een vermogen van zijn vader en schonk dat een jaar of zes later aan de andere nog levende erfgenamen, omdat die toch al zo rijk waren dat zij niet verder verdorven konden worden. Hij trok zich terug uit de academische kring die hem een carrière als filosofieprofessor in het vooruitzicht stelde en werd onderwijzer. Helemaal zonder klankbord ontwikkelde hij zich niet, want hij bleef corresponderen met een Britse intellectueel, de hoogleraar filosofie Bertrand Russell, die voor zijn eerste publicatie in het krijt was getreden en hem later naar Cambridge haalde om te doceren. Toen hij aan kanker stierf, was ik net geboren, dus ik kon pas achteraf met hem kennismaken.
   
 59 Jiddu Krishnamurti was het achtste kind van het bescheiden levende brahmaanse echtpaar Jiddu Naraniah en Sanjeevamma en bij zijn geboorte, in het Telugu sprekende deel van het sindsdien in de was gekrompen India, onderdaan van een keizerin die tevens koningin van Groot Brittannië was. Als kind was hij achter met leren, omdat zijn vader in overheidsdienst meermalen werd overgeplaatst en school hem toch al niet interesseerde, maar in die tijd (vóór zijn 10e) haalde hij een klok tot alle onderdelen uit elkaar en zette die weer in elkaar tot een werkende klok. Hij bleef zijn leven lang celibatair en uit niets blijkt frustratie of spijt daarover. Hij kreeg op zijn 29e het kasteel Eerde bij Ommen van baron Van Pallandt ten geschenke en gaf dat een jaar of vijf later aan de schenker terug. Hij brak met de Theosofische Vereniging, een occult genootschap dat hem had geadopteerd en zijn naam wereldberoemd had gemaakt, maar bleef spiritueel leraar. Helemaal zonder klankbord ontwikkelde hij zich niet, want hij voerde lange gesprekken met een van oorsprong Britse maar na 1937 Amerikaanse intellectueel, de schrijver Aldous Huxley, met wie hij in Californië bevriend raakte en die hem stimuleerde, te schrijven (tot dan toe bevatten zijn boeken opgetekende toespraken). Toen hij aan kanker stierf, was ik bijna 35 jaar, maar zijn overlijdensbericht in de krant was ook mijn kennismaking met hem.
   
 60 De twee reuzen hebben elkaar, voor zover ik weet, niet ontmoet. Ze hadden ieder een eerste en een tweede leven en voor beiden heeft Nederland een rol van betekenis gespeeld in de jaren die hun eerste levens afsloten. Voor Wittgenstein was dat tijdens de Eerste Wereldoorlog, omdat zijn geld in het neutrale Nederland op de bank stond en hij daar een ontmoeting met Russell kon regelen. Voor Krishnamurti was dat in de jaren '20, toen hij zijn volgelingen in Ommen samenbracht, totdat hij daar bekendmaakte dat de wereld niets zou opschieten met volgelingen. De intellectuelen waar zij mee in dialoog waren, Russell en Huxley, waren met elkaar bevriend voordat Huxley naar Amerika emigreerde. Er bestaan vergelijkende studies van werken van hen uit 1931 (The Scientific Outlook, Russell) en 1932 (Brave New World, Huxley), waarin ze voorspellingen doen over de dominante rol van de wetenschap in de samenleving. Russell was atheïst en bestrijder van religie. Huxley was scepticus, maar ontwikkelde zich na zijn emigratie tot beschrijver van religie.
 61 Nog een overeenkomst. Wittgenstein weigerde, zijn eerste publicatie in eigen beheer uit te geven, terwijl geld voor hem geen rol speelde, omdat hij wilde dat de wereld die op de normale manier zou accepteren. Krishnamurti was volgens zijn intimi paranormaal begaafd en kon lichamelijke kwalen genezen, maar weigerde, die gave in het openbaar te gebruiken, omdat hij de geest wilde genezen. En dan zouden al die overeenkomsten nog als toeval uitgelegd kunnen worden, maar een overeenkomst in hun filosofie niet. Je zoekt bij beiden tevergeefs naar beschrijvingen van ethiek en moraal, niet omdat zij losbollen waren maar omdat er volgens hen geen woorden zijn voor wat er echt toe doet. Wat ze dan wel hebben geleerd, is niet samen te vatten, omdat geen van beiden een afgeronde leer presenteerde. Ik kan er alleen mijn eigen verhaal van maken en dat heb ik al verteld. Met de kanttekening dat zij zich hebben onthouden van aannames die ik heb gedaan.
   
  Albert Issendorf
  winter/voorjaar 2016, herziening winter 2018
   
  [terug naar index]